Historie

Foeke Sjoerds, geboren in 1713 in Ee, heeft zich ontplooid tot schrijver en beweerde dat Ee of Aa de algemene benaming is van water, volgens de oude Duitse taal. Naamkundigen van nu zeggen dat Ee is afgeleid van het Latijnse aqua, wat ook water betekent. In Oud Gotisch is het Latijnse 'aqua' verbasterd tot het woordje aha, wat alweer een stapje dichter bij Ee komt.

Ee moet al bestaan hebben voor het jaar 900, want in 1980 zijn er resten van grijs gekneed aardewerk gevonden, wat dateert uit die tijd. Blijkens een giftbrief aan het klooster 'Fulda' (Duitsland) in de 10e eeuw, bestond het dorp reeds onder de naam Édinwarfe.

Ee is een terpdorp (d.i. een kunstmatig opgehoogde woonheuvel), drie straten komen uit bij de kerk waaronder de drie "loanen": Lytse Loane, Greate Loane en Hege Loane. De kerk staat precies in het midden en vormt het centrum van het dorp. Het is een monument en moet rond 1250 gebouwd zijn. Het is een Romaans-Gotisch bouwwerk. Vlak naast de kerk, aan de Omgong, staat de Uniasate. Dit is een kop-hals-rompboerderij uit 1815, die fraaie pilasters in de achtermuur van het bedrijfsgedeelte heeft.

Zoals gezegd is de oude dorpskern gebouwd op een geheel in tact gebleven terp. Later werd de bedijking ter hand genomen om overstromingen van de Lauwerszee te voorkomen. Helaas gebeurde dit niet bij zeer hoge waterstanden. Zo eiste de 'Allerheiligenvloed', één der meest beruchte overstromingen, in het jaar 1570 in het dorp Ee 130 mensenlevens. Aanleg en verhoging van zeedijken en de afsluiting van het 'Dokkumer Grootdiep' als zeearm middels de bouw van zeesluizen te Dokkumer Nieuwe Zijlen, beveiligde het dorp en omgeving tegen dergelijke overstromingen c.q. watersnoodrampen.

Voor 1600 voeren de Mockema's de boventoon in Ee. Ze voeren een felle strijd tegen de Saksers, die in 1499 Friesland zijn binnengevallen. De Mockema's trekken zich niets aan van graaf Hugo von Eisenach, de stadhouder Mockema houdt 12 mensen binnen zijn boerderij (Mockema stins) die zeer gevaarlijk zijn voor de Saksers. Maar graaf Hugo slaat de stins op Groot Medhuizen (gehucht boven Ee) niet over: Op 21 april zien de mannen van Mockema een groot leger aankomen, onder leiding van Schelto Tjaerda, Taeko Heemstra en Tjalling Lieuwes Jellinga. De aanval breekt los, maar de muren van de Mockema Stins zijn te sterk voor het leger, en de mannen op de stins verdedigen zich dapper. Maar graaf Hugo laat het er niet bij zitten en roept een honderd man versterking op, die een paar kanonnen meeslepen. Nadat de stins zwaar is beschoten met dit grof geschut gaten in de muren zijn gevallen, vallen ze om. De mannen van Mockema geven zich over. Ze worden weggevoerd naar de Sjaardema stins te Franeker, waar ze worden opgeslote. Vier mannen worden geradbraakt en twee worden gepaald.

In 1568 vallen de Spanjaarden ons land binnen en vanaf 1580 vindt de overgang plaats van de roomse naar de protestantse godsdienst. Lieuwe van Wytsma, wonende op Obbema sate, weigert zijn roomse godsdienst op te geven. Daarom houdt hij voortaan 's avonds in het diepste geheim samenkomsten. Op een zekere avond worden ze ontdekt en vluchten de mannen. Lieuwe Wytsma en zijn vrouw Teth van Eminga, vluchten naar Leuven in België. Hier overlijdt Wytsma in 1619. De weduwe en kinderen gaan weer naar de Obbema stins terug. Hun zoon Gerryt overlijdt in 1652 en ook hij is het roomse geloof trouw gebleven. Zijn ruitvormige rouwbord hangt in de Hervormde Kerk.

In 1750 telde het dorp 484 inwoners. In 1795 vallen de Fransen ons land binnen die voor vernieuwingen in het bestuur zorgen. Zo wordt de oude grietenij in mairieën gedeeld; een soort dorpsburgemeester die de functie van de grietman heeft overgenomen. Naast Metslawier en Anjum krijgt ook Ee zijn maire.

Net als de Spanjaarden verdwijnen ook de Fransen weer. Nu gaat de gemeenschapszin zijn intrede doen. Er worden veel verenigingen opgericht; in Ee is dat o.a de muziekvereniging Melodia Oranje. Er wordt zelfs een geitenfokvereniging opgericht die als naam "de Melkbron" meekrijgt. Maar het is ook een minder mooie tijd. Hier is de doleantie de oorzaak van.

In 1879 heeft het dorp 1085 inwoners, in 1889 zijn dat er 993. Hier is de landbouwcrisis van 1878 de oorzaak van. In de jaren hiervoor hebben de boeren gouden jaren gekend, maar nu komen de magere jaren. Nederland kan niet meer concurreren met de prijzen van het buitenland. Hierdoor is ook de zuivelfabriek opgericht.

Tot 1940 kent Ee een echte boerenbevolking, afgewisseld door landarbeiders, askruiers, broodventers, smeden, timmerlieden en een kleine middenstand, de laatst genoemde grotendeels door weduwen gevormd.

In deze tijd wordt de dienst in het dorp uitgemaakt door de hoofdelingenstand (erflieden en hereboeren) Uit deze groep worden ook de grietmannen gekozen, onder hen staan de eigenerfden, die ook stemrecht bezitten. De gewone burgers hebben geen stemrecht, zelfs niet in de kerk. Er is hier dus duidelijk sprake van standsverschil. De hoge stand (boerenbevolking) draagt veel goud en zilver en laat zich vervoeren per rijtuig. De lagere standen gaan eenvoudig gekleed en dragen weinig of helemaal geen sieraden. Zo kon een zoon van een arbeider kon onmogelijk trouwen met de dochter van een boer. Stand trouwde met stand. Maar ondanks het standsverschil trok men toch veel met elkaar op en hielp men elkaar zoveel mogelijk.

Vanaf 1950 begon het aantal inwones terug te lopen van 1284 tot de ruim 800 inwoners momenteel. In de na-oorlogse jaren trad leegstand en verkrotting op. Gelukkig besloot het gemeentebestuur van de toenmalige gemeente Oostdongeradeel in 1971 een bestemmingsplan voor dit dorpsgebied te ontwikkelen om in samenwerking met de Rijksdienst voor Monumentenzorg het specifieke karakter veilig te stellen middels renovatie, restauratie en rehabilitatie van zowel de opstallen alsmede van de woonomgeving. Er werden in de jaren daarna veel panden gerehabiliteerd door een actief gemeentelijke aanpak. Na de gemeentelijke herindeling werd die taak overgenomen door de stichting 'Stads- en Dorpsherstel', maar ook door particulieren. Eveneens werd de woonomgeving aangepast. Het hart van het dorp werd weer gezond. De woonwaarde was veilig gesteld. Leegstand en verkrotting behoorden tot het verleden. Het steeds dalende inwonertal kwam tot stilstand omdat het woonmilieu aanmerkelijk was verbeterd. De dorpsbevolking die gehecht is aan zijn plaatselijke omgeving en de natuurlijke aanwas van de dorpsbevolking bleef wonen en verhuisde gelukkig niet naar een ander dorp of stad. Er kwam zelfs een vermeerdering aan het inwonertal opgang, omdat forensen zich gingen vestigen in gerehabiliteerde panden, waardoor de levensvatbaarheid van het dorp aanzienlijk werd verbeterd. Dit woonklimaat zal in stand moeten blijven en waar nodig en mogelijk aangepast, zodat het in de toekomst aantrekkelijk blijft in deze woongemeenschap te leven.

Met dank aan D. A. Zwart, historicus

By accepting you will be accessing a service provided by a third-party external to https://www.dorp-ee.nl/